Monique
Wim
Jazz voor mij, is dansen om de tafel met mijn moeder Loes. Bijvoorbeeld op Fire & Frenzy van Caterina Valente met het orkest van Edmundo Ros. Waar leeftijdgenoten naar popmuziek luisterden, jatte ik in mijn tienertijd de jazzplaten van mijn moeder om ze op mijn kamer helemaal grijs te draaien. ‘Take Five’ van Dave Brubeck was één van mijn favorieten. En ‘Desafinado’ van Stan Getz – Charly Bird Quartet. Op mijn zolderkamertje had ik mijn eigen clubhuis en danste ik op de jazz van mijn moeder.
Loes kon gemakkelijk aan jazzalbums komen omdat zij werkzaam was op de vliegbasis in Soesterberg waar in de jaren ’60 veel Amerikaanse militairen gestationeerd waren. In de platenshop op de basis had zij zo toegang tot de nieuwste Amerikaanse jazzalbums.
Een paar maanden voor haar overlijden in 2008 zijn we met Loes nog naar het BIMhuis geweest. Ondanks de pijn die ze daar al gehad moest hebben, was het de avond van haar leven.
In de latere periode, zo rond mijn dertigste levensjaar, was ik fan van saxofonist Ben Webster. Zijn muziek komt zo diep bij me binnen dat als ik mijn ogen sluit, het net is of hij bij mij in de huiskamer speelt. Bijvoorbeeld het nummer ‘Days of Wine and Roses’; elke klepbeweging en ademhaling van Webster is daarop te horen.
Jazz is in beweging; het vernieuwt zich constant en is daarmee tijdloos. Toen ik het album ‘Music Evolution’ van Buckshot LeFonque hoorde, besefte ik dat dat album een doorgeefluik is van jazzmuziek aan de nieuwe generaties. Veel hedendaagse muzikanten en rappers uit de urban muziekscene leunen vol op de nalatenschap die jazz hen bracht.
Met Wim deel ik mijn liefde voor jazzmuziek. We zitten zeker niet altijd op hetzelfde spoor, maar we voeden elkaar wel continu met onze eigen voorkeuren. Net als jazz is een goede relatie ook altijd in beweging.
Ik ben vroeger thuis niet echt opgevoed met muziek. We hadden wel een platenspeler, maar daar werd niet heel veel gebruik van gemaakt. Muziekles kreeg ik wel, maar het echte talent leek er niet te zijn waardoor ik in mijn tienerjaren stopte met de lessen en mij ging richten op andere zaken.
Hoe is dan toch de jazz in mijn leven gekomen? Dat moet gebeurd zijn in George Jazzcafé in Arnhem, de stad waar ik ben opgegroeid. Ik kwam daar regelmatig. Niet voor de jazz, want hardrock muziek was toen mijn ding, maar omdat ik daar een biljart vond dat meestal vrij was. Met mijn schoolvrienden ging ik destijds elk tussenuur en na schooltijd biljarten.
George, de eigenaar van het café, was er altijd en zat dan aan het eind van de bar naast zijn gigantische platencollectie. Hij had korte lijntjes met zijn thuisland Amerika en had goede contacten in de jazzscene waardoor hij in zijn kleine vervallen café regelmatig grootheden kon laten spelen. Onder andere Chet Baker en Wayne Shorter hebben daar live optredens verzorgd. In mijn latere tienerjaren ging ik ook wel eens naar zo’n live optreden. Entree vroeg George niet, maar bij binnenkomst werd wel aangegeven dat een consumptie verplicht was.
In Arnhem is destijds het zaadje geplant, maar het zou pas uitkomen in mijn latere studententijd. Eén van mijn huisgenoten draaide daar een plaat van Grover Washtington Jr. en ik was verkocht. Het was nog niet de jazz waar ik nu van kan genieten, maar het was wel het begin van mijn muzikale reis die nog steeds gaande is.
Hoewel ik open sta voor bijna alle stromingen in de jazz, heb ik een voorkeur voor de souljazz van de jaren 60 met de groovende ritmes die die muziek zo kenmerkt. En als ik dan een instrument moet noemen, dan is dat het Hammond B3 orgel. De muziek van de klassieke Hammond trio’s zoals van Jimmy Smith en Dr. Lonny Smith kan mij in en in blij maken. Het Hammond orgel heeft als een rode draai door mijn muzikale leven gelopen, vanaf de Duitse organist Klaus Wunderlich die ik als twaalfjarige jonge beluisterde, via Jon Lord van Deep Purple naar de hedendaagse muziek van Joey de Francesco.